Column.

Simon de flessentrekker

Mingfang Wang 19 juli 2017

Voordat ik het politiebureau binnenliep, had ik het woord ‘flessentrekker’ nog nooit gehoord. Toen in de dienstdoende agent uitlegde wat er die middag in mijn restaurant was gebeurd, vertelde hij me dat zoiets flessentrekkerij heette. Er was geen fles aan te pas gekomen en niemand had ergens aan getrokken, maar de Nederlandse taal heeft wel vaker verrassingen voor me. Wie was Simon en wat had hij gedaan?

Het was een zonnige zondagmiddag en ik had er zin in. De gebruikelijke drukte van de zondagavond moest nog beginnen en al voor de officiële openingstijd kwam er een joviale man binnen. Hij ging bij het raam zitten en de binnenvallende zon weerkaatste op zijn kale schedel. Hij keek onderzoekend om zich heen en wees naar de grootste tafel die ik had staan.

‘Zo meteen komt nog een groep vrienden en dan gaan we samen eten. In totaal zes, kunnen we dan aan die tafel terecht?’

De aangewezen tafel was nog niet gereserveerd en ik zei dat dat wel kon. Intussen wilde hij vast wat eten en hij bestelde een pilsje. Ik bracht hem het glas en een menukaart en terwijl hij die doorbladerde vertelde hij vast over zijn vrienden.

‘We proberen minstens eens in de twee maanden met zijn allen ergens te gaan eten. Vroeger zagen we elkaar veel vaker, maar nu heeft iedereen zijn eigen leven. Vrouw, kinderen, veeleisende baan.’

‘Dan kun je elkaar makkelijk uit het oog verliezen,’ vond ik.

‘Precies! Daarom proberen we echt vast te houden aan zes keer per jaar. Dat is eigenlijk nog weinig, maar méér lukt gewoon niet.’

Er kwamen nog meer gasten binnen en ik richtte mijn aandacht op hen. Vanuit mijn ooghoek zag ik dat mijn kale gast met zijn telefoon aan zijn oor naar buiten liep. Zeker slecht bereik, binnen.

Langzaamaan werd het drukker en had ik minder tijd om met mijn joviale gast te kletsen. Hij bestelde een luxe viergangenmenu en ik begon me al te verheugen op zijn vrienden. Mijn broer, die ook een restaurant runde, had me wel eens verteld over die zeldzame pareltjes onder je klanten die alleen of met zijn tweeën honderden euro’s besteden aan exclusief eten en dure wijn. Mijn avond stond op het punt ook zo voorspoedig te verlopen. Ik bracht hem een biertje van het huis.

Misschien had hij veel zaken te bespreken of misschien konden zijn vrienden het niet vinden, maar mijn gast bleef tussen de gangen en de biertjes regelmatig met zijn telefoon naar buiten lopen. Hij was een goede eter en nog betere drinker en ook het restaurant begon vol te lopen. Achteraf vraag ik me af waarom ik niet wat kritischer had nagedacht. Waarom zat hij in zijn eentje zo uitgebreid te eten als er nog vijf vrienden moesten komen?

Toen ik hem wilde vragen of hij nog koffie bliefde, was zijn stoel leeg. De mensen aan de volgende tafel keken me vertwijfeld aan en trokken hun schouders omhoog. Ik liep naar buiten en zocht links en rechts. Geen kale joviale. Ik heb de rest van de avond gewacht, maar terugkeren deed hij niet en zijn vrienden heb ik ook nooit gezien. Om negen uur was de drukte voorbij en stak ik de straat over naar het politiebureau.

‘Kunt u hem beschrijven?’ vroeg de agent die mijn aangifte opnam.

‘Hoe bedoelt u?’

‘Hoe zag hij eruit?’

Tja. Als een Nederlander. Alle Nederlanders lijken op elkaar. ‘Hij was kaal,’ zei ik alleen.

‘En verder?’

Plotseling schoot me iets te binnen. Niet lang daarvoor had ik op tv een Nederlandse film gezien, waarvan de hoofdrolspeler sprekend leek op mijn flessentrekker. Hoe heette die film ook weer?’

‘Simon...,’ mompelde ik.

‘Wat zegt u?’

‘Hij leek op Simon. Van die film. Op die acteur die Simon speelt.’

Een agente die aan een ander bureau zat mee te luisteren rammelde wat op haar toetsenbord en riep na een paar seconden: ‘Cees Geel!’

‘Ja,’ erkende ik. ‘Hij leek op Cees Geel.’

De politieagent typte het netjes in het proces verbaal. ‘Hoe groot is uw schade?’ vroeg hij.

Ik overhandigde hem de onbetaalde kassabon. ‘Het is maar een paar tientjes, maar daar gaat het niet om. Daar ga ik niet failliet van. Het gaat om het vertrouwen. Ik zit vol met machteloze woede, omdat hij mijn vertrouwen heeft gewonnen en daar misbruik van heeft gemaakt. Ik voel me misbruikt.’

Een paar weken later kwam de politieagente die zo handig van Google gebruik had gemaakt langs met een stapel foto’s. Dit waren hun usual suspects, maar Cees Geel zat er niet tussen. Niet eens Kevin Spacey.

Delen

Reageren